Het is in beginsel in het belang van een kind dat zijn hoofdverblijf niet wordt gewijzigd FJR 2011-6

Essentie

Geschil over het gezag, toestemming verhuizing kinderen, het is in beginsel in het belang van een kind dat zijn hoofdverblijf niet wordt gewijzigd. Slechts wanneer zwaarwegende belangen van dat kind zich verzetten tegen een langer (hoofd)verblijf bij de betreffende ouder, kan er aanleiding zijn de gewone verblijfplaats te wijzigen.

Uitspraak

Feiten en procesverloop

De vader verzoekt de moeder te verbieden om met de kinderen naar het buitenland, althans buiten een straal van 50 km van haar huidige woonplaats te gaan wonen. De moeder verzoekt om vervangende toestemming om met de kinderen te mogen verhuizen naar Duitsland. Zij stelt dat zij zich genoodzaakt ziet om te verhuizen naar Duitsland (600 km), omdat zij in Limburg niet in haar levensonderhoud kan voorzien en in dat van de kinderen. De moeder heeft aan de vader herhaaldelijk maar tevergeefs verzocht om haar financieel te ondersteunen, opdat zij in de voormalige echtelijke woning kon blijven wonen en daar haar beroep als hoefverzorgende uit kon voeren. De moeder kan in Duitsland een onderneming overnemen, alwaar zij als hoefverzorgende kan gaan werken. Dichterbij is dat niet mogelijk. Daarnaast is zij als Duitse naar Nederland gekomen voor de relatie met de vader. Nu die relatie beëindigd is, wil zij terugkeren naar Duitsland.

Bovendien stelt de moeder dat zij, indien zij haar werk in Duitsland zal voortzetten, haar werkzaamheden goed kan combineren met de zorg voor de minderjarigen. Naar mening van de moeder zijn de kinderen zelf ook gebaat bij de beoogde verhuizing, omdat die garandeert dat hun moeder in het levensonderhoud kan voorzien en zij zoveel mogelijk hun huidige levensstijl rond paarden kunnen continueren. De raad vindt een verhuizing niet in het belang van de kinderen. De kinderen hebben last van de toenemende ruzies tussen partijen.

De rechtbank

Bij de beantwoording van de vraag of het de moeder zal zijn toegestaan met de kinderen naar Duitsland te verhuizen, dienen alle betrokken belangen in acht genomen te worden. De belangen van de kinderen staan daarbij voorop, zonder dat dit wegneemt dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen (HR 25 april 2008, NJ 2008/414 ).

De rechtbank stelt voorop dat partijen als ex-echtelieden na de echtscheiding een nieuwe start moeten kunnen maken, en zo min mogelijk beperkt dienen te worden in het vinden van een nieuwe leef- en werkomgeving. Echter zeker wanneer er sprake is van een verdeling van zorgen opvoedingstaken voor kinderen, dienen partijen zich bij het maken van die nieuwe start elkaars belangen, en vooral ook die van de kinderen, aan te trekken.

De raad heeft gesteld dat de kinderen door een verhuizing naar Duitsland verder onder druk zouden komen te staan. Er zou minder gelegenheid zijn om de huidige hechte band tussen de vader en de kinderen te onderhouden. Daarnaast is er thans sprake van een instabiele opvoedingssituatie, en zijn de kinderen gebaat bij een rustige, veilige en stabiele situatie, waarin zij zich vrij kunnen bewegen in hun relatie met hun beide ouders. Een verhuizing naar Duitsland zou hieraan niet bijdragen. De ouders zijn door hun gebrekkige communicatie onvoldoende in staat om de moeilijkheden die een grote afstand tussen de kinderen en een van hen kan veroorzaken het hoofd te kunnen bieden.

De rechtbank deelt de door de raad geuite zorg dat door een verhuizing naar Duitsland, en de daarmee gecreëerde geografische afstand tussen de vader en de kinderen, de verstandhouding tussen de vader en de kinderen, en tussen de ouders onderling onder druk kan komen te staan. De huidige verstandhouding tussen de ouders is dermate slecht, dat de rechtbank de door de raad geschetste risico’s reëel acht. Daarnaast zou een dergelijke verhuizing de vader beperken in zijn mogelijkheden om invulling te geven aan zijn zorg- en opvoedingstaken. Mogelijk zou een dergelijke beperking te rechtvaardigen zijn, indien kan worden geconcludeerd dat er voor de moeder, bij wie de kinderen hun hoofdverblijf hebben, zwaarwegende redenen zijn om zich in Duitsland te vestigen.

De rechtbank is echter van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat dergelijke zwaarwegende redenen aanwezig zijn. De moeder heeft niet aangetoond dat zij zich voldoende heeft ingespannen om middels passende arbeid in de buurt van haar huidige woonplaats in haar levensonderhoud te voorzien. Indien het in de paardenwereld minder goed mogelijk is om dichtbij alternatieven te vinden, zoals de moeder stelt, ligt het op de weg van de moeder om ook andere carrièremogelijkheden te onderzoeken. Dit te meer nu de vader onweersproken heeft gesteld dat de moeder eerder ook een andere werkkring had. De verplichting die op de moeder rust om te bevorderen dat ook de vader zoveel mogelijk deel kan uitmaken van het leven van de kinderen weegt naar het oordeel van de rechtbank dan zwaarder dan haar wens om met name in de paardenwereld beroepsmatig actief te zijn. De moeder kan ook naar een dichter bij Limburg gelegen regio van Duitsland verhuizen.

Naar het oordeel van de rechtbank dienen het belang van de kinderen bij het in stand houden van hun intensieve band met hun vader en het belang van de vader bij het zo veel mogelijk invulling kunnen geven aan de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen daarmee zwaarder te wegen dan het belang van de moeder bij een verhuizing naar Duitsland om daar een onderneming over te kunnen nemen. Het verzoek van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Duitsland te verhuizen zal dan ook worden afgewezen. Daarmee zal ook het verzoek om ten behoeve van de verhuizing naar Duitsland een verklaring voor recht te geven worden afgewezen.

Het verzoek van de vader om de moeder te verbieden naar het buitenland te verhuizen zal in zijn algemeenheid eveneens worden afgewezen. Dit verzoek van de vader is ingegeven door zijn wens een frequent contact tussen hem en de kinderen mogelijk te laten zijn. De geografische ligging van de woonplaats van de vader maakt dat een dergelijk frequent contact ook mogelijk kan zijn indien de moeder in bepaalde delen van Duitsland of België woont. De verzochte maatregel zou de moeder dan ook onnodig beperken in haar bewegingsvrijheid.

Tegen het verzoek van de vader om een straal van 50 kilometer vanaf de huidige woonplaats van de moeder aan te houden als grens van het gebied waarbinnen de moeder mag verhuizen heeft de moeder geen ander verweer gevoerd dan dat zij zich in Duitsland wenst te vestigen. Nu dat niet zal worden toegestaan, zal het verzoek van de vader om de genoemde straal aan te houden worden toegewezen. De rechtbank betrekt daar ook bij dat met die afstand de moeder niet te zeer beperkt wordt in haar mogelijkheden een nieuwe start te maken, terwijl de mogelijkheid van een frequent contact tussen de vader en de kinderen voldoende gewaarborgd is.

Gebleken is dat de moeder tot op heden de uitkomst van deze procedure heeft afgewacht. Ook verder is niet aannemelijk geworden dat de moeder een rechterlijk oordeel naast zich neer zal leggen. Om die reden zal de rechtbank het verzoek om aan het verbod een dwangsom te verbinden afwijzen.

Met noot van

mr. P. Dorhout

Noot

Er worden tegenwoordig heel veel uitspraken gedaan over toestemming om te verhuizen. Een lastig probleem hierbij is dat vaak toestemming wordt verzocht en gegeven of geweigerd aan de verzorgende ouder om met de kinderen te verhuizen. Dit is natuurlijk niet juist. De ouder mag altijd verhuizen, het geschil gaat over het wijzigen van de woonplaats van de kinderen. Ook voor de afweging maakt het zeker uit of de hoofdverzorger zal verhuizen en het de vraag is of de kinderen haar mogen volgen of dat zij bij de andere ouder zullen verblijven, of dat de hoofdverzorger niet zal verhuizen als geen toestemming wordt gegeven om de woonplaats van de kinderen te wijzigen. Dat is het grote verschil tussen de bovenstaande uitspraak en die van het Hof Leeuwarden daarboven. Het hof oordeelt dat slechts wanneer zwaarwegende belangen van dat kind zich verzetten tegen een langer (hoofd)verblijf bij de betreffende ouder, dit verblijf kan worden gewijzigd. De rechtbank oordeelt in deze beschikking dat de moeder zwaarwegende redenen moet hebben om zich in Duitsland te vestigen met de kinderen. Het verschil is dat de moeder in de eerste zaak al verhuisd is (met toestemming van de rechtbank) en de moeder in de tweede zaak om toestemming vraagt. Het zou niet zo moeten zijn dat het toetsingskader verandert in hoger beroep. Hoe zou de Rechtbank Maastricht oordelen als de moeder al zonder toestemming zou zijn verhuisd (naar Zierikzee bijvoorbeeld) en de vader zou verzoeken om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen? De timing is erg belangrijk in dit soort zaken.


Contactgegevens

  • Mosselaan 67
  • 1934 RA Egmond aan den Hoef
  • This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.
Copyright © 2021 Advocatenkantoor Pieter Dorhout