Gedwongen omgang werkt contraproductief, gelet op de leeftijd van de minderjarige FJR 2012-12

Bovenkant formulier

Essentie

Gezag, wijziging eenhoofdig gezag, omgangsregeling 17-jarige, geen invulling gegeven aan het gezag, gedwongen omgang werkt contraproductief, gelet op de leeftijd van de minderjarige.

Uitspraak

Feiten en procesverloop

Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank bepaald dat de man samen met de vrouw zal zijn belast met de uitoefening van het gezag over de minderjarige, een omgangsregeling vastgesteld en een bijdrage voor de minderjarige vastgesteld. De vrouw heeft beroep ingesteld. Partijen hadden aanvankelijk gezamenlijk het gezag over de minderjarige. Partijen zijn uit elkaar gegaan toen de minderjarige ongeveer twee jaar oud was. De man heeft toen bij de rechtbank afstand gedaan van het gezag over de minderjarige. Kennelijk stond op enig moment ook ter discussie of de man wel de biologische vader van de minderjarige was. In 2002 heeft een vaderschapstest plaatsgevonden. Daarna is de relatie tussen de minderjarige en de man gegroeid. Thans wenst de man (wederom) naast de vrouw met het gezag te worden belast. Hij wil worden betrokken bij de opvoeding van de minderjarige.

Het hof

Op grond van artikel 1:253o BW kan — kort gezegd — een beslissing van de rechter waarbij een ouder alleen met het gezag is belast op verzoek van de ouders of van een van hen door de rechter worden gewijzigd op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Sinds die uitspraak van de rechter moet de situatie zodanig zijn veranderd dat het niet langer in het belang van het kind is om het eenhoofdig gezag te handhaven. De minderjarige is inmiddels bijna zeventien jaar oud. Gelet op haar leeftijd bevindt haar proces van verzelfstandiging zich in een eindfase. Met het oog op deze ontwikkeling acht het hof het niet logisch om nu nog een gezagsouder toe te voegen. Daarbij komt dat de man, afgezien van de omgangsregeling, volgens de minderjarige en de vrouw nooit enige invulling heeft gegeven aan zijn ouderlijke verantwoordelijkheid, zelfs niet na de beschikking van 16 december 2009. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de man ten tijde van de zitting van het hof reeds bijna een jaar mede met het gezag over de minderjarige was belast. Desondanks heeft hij daar in dat jaar niet, dan wel nauwelijks actie in ondernomen. Zo gaat de man (nog steeds) niet mee naar ouderavonden en/of dansoptredens van de minderjarige. Hij toont geen enkel initiatief richting de minderjarige en de vrouw. Al met al acht het hof het het meest in het belang van de minderjarige dat het eenhoofdig gezag van de vrouw blijft gehandhaafd.

Ten tijde van het kinderverhoor ging de minderjarige sinds 1,5 jaar eens in de twee weken op zaterdag naar de man toe. De minderjarige gaf aan het niet te zien zitten om met de man op vakantie te gaan. Zij vond het niet nodig om een omgangsregeling vast te leggen in een beschikking. Volgens de minderjarige kunnen haar vader, moeder en zij in onderling overleg goed afspraken maken over de omgang. De minderjarige kon haar mening goed verwoorden. Het hof kan een bijna 17-jarige minderjarige niet dwingen om omgang met de niet-verzorgende ouder te hebben. In het geval van de minderjarige is dat ook niet nodig, aangezien zij op regelmatige basis contact met haar vader heeft. Het vastleggen van een omgangsregeling zoals de man heeft verzocht zou eerder contraproductief kunnen werken op de verhouding tussen de man en de minderjarige. Daarom zal dit verzoek als niet in het belang van de minderjarige worden afgewezen.

Met noot van

P. Dorhout

Noot

De regels ten aanzien van verzoeken om gezagswijziging en het vaststellen van een omgangsregeling zijn ook van toepassing op 17-jarige minderjarigen. In dit geval stuitte het verzoek van de man om gezamenlijk gezag en op verzet bij zowel moeder als dochter en maakte de man bovendien geen gebruik van het door de rechtbank reeds toegekende gezamenlijk gezag. Het hof verwachtte niet dat de vader nog veel zou kunnen toevoegen aan de opvoeding van de dochter gedurende het restant van haar minderjarigheid. Voor de omgangsregeling gold dat de dochter al voor de uitspraak van de rechtbank omgang had met de vader. Ook hier speelde dat het gedwongen karakter geen positieve invloed had op de verhouding tussen de vader en de dochter. Anders dan de rechtbank achtte het hof het niet in het belang van de dochter om het gezag te wijzigen in gezamenlijk gezag en een omgangsregeling op te leggen. Verwacht kan worden dat het kinderverhoor van een bijna volwassen (en verstandige) vrouw ook gewicht in de schaal heeft gelegd, hoewel dit niet uit de uitspraak blijkt.

Onderkant formulier

Bovenkant formulier

Onderkant formulier


Contactgegevens

  • Mosselaan 67
  • 1934 RA Egmond aan den Hoef
  • This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.
Copyright © 2021 Advocatenkantoor Pieter Dorhout